Een agility parcours heeft meestal tussen de 14-20 hindernissen. Dit zijn de meest voorkomende:
1. Sprongen – De hond moet springen over een balk zonder deze te verplaatsen. De hoogte van de balk wordt bepaald door de hoogte van de hond.
2. Loopplank – De hond moet een schans oprennen, dan over de horizontale plank klimmen en daarna de schans afrennen, terwijl hij ervoor zorgt de “contactzone” aan te raken.
3. Weave Pole – Betreft 6 tot 12 rechtopstaande paaltjes. De hond moet zo snel mogelijk door de paaltjes zigzaggen zonder er één te missen. Dit is één van de moeilijkste hindernissen van het parcours.
4. Bandensprong – De hond moet door een band springen, waarvan de hoogte is gebaseerd op de hoogte van de hond.
5. Open Tunnel – De hond moet door een tunnel via de ene kant naar binnen en via de andere kant weer naar buiten. Met dit obstakel kun je uitstekend je training beginnen.
6. Wip – De hond moet over de wip heenlopen en bij het afdalen met tenminste één teennagel de “contactzone” aanraken.
7. Pauze tafel – Dit wordt gebruikt om de voorwaartse beweging te onderbreken: De hond moet vijf seconden op een tafel stilstaan.